laat voorjaar - herfst, eenjarige plant
hypocotyl: bruin tot groen / niet behaard
kiemlobben: langwerpig, met een versmalde basis en een afgeronde top, nerven niet zichtbaar / lichtgroen tot blauwgroen / niet behaard / aflopend of zittend

driehoekig, lancetvormig of ovaal met een afgeronde, getande of rechte basis en een stompe of spits-puntige top, bladrand gaaf, gegolfd, gelobd of getand, veernervig / lichtgroen tot blauwgroen met meelachtige beharing in jong stadium / niet behaard / tegenoverstaand of verspreid / geen steunblad / gesteeld
bladsteel: normaal / groen / niet behaard

rechtopstaand / tot 80 cm lang, normale dikte / vol / gestreept of vierkantig / lichtgroen tot blauwgroen met meelachtig uitzicht, onopvallend wit en groen gestreept / niet behaard / vertakt

juli - september
bloeiwijze: groen of wit / geclusterd

generatief
zaden: 100 – 6.000 zaden per plant

algemeen op humusrijke zand- en kleigronden
langs wegbermen, in ruigten, bouwland, op bermen, dijken
in Europa, Noord-Afrika en Noord-Amerika