mei – augustus
eenjarige plant
kiemblad: gerold
bladschijf: boven- en onderzijde donkergroen / onbehaard / zeer zwak geribd met een wit uitgesproken middenrib
bladschede: rood / onbehaard / afgeplat

gerolde bladspruiten
bladschijf: boven- en onderzijde matdonkergroen / breed blad dat over de gehele lengte even breed is / onbehaard / snijdende rand / vaak gegolfd / ruw van boven naar onder / geribd met een wit uitgesproken middenrib
bladschede: rood-violet gestreept aan de basis / matig behaard
oortjes: afwezig
tongetje: afwezig / alleen een bruine ring op die plaats

rechtopstaand of buigend klimmend / 10-150 cm hoogte / groen / niet vertakt
knopen: zijn gebaard
polvormer: stevig

juli – oktober
bloeiwijze: pluim / met open uitstaande takken / groen tot violet getint / enkelbloemig / aartjes in vier rijen in lijnvormige aren gegroepeerd in een pluim
kelkkafje: met stugge haren
kroonkafje: met korte of lange kafnaalden

Vermeerdering: generatief
zaden: langwerpig / 3,5 x 2 mm / 400 zaden per plant

warmteminnend, voornamelijk op vochtige, humus- en voedingsrijke zand-, zavel- en leemgronden / op percelen met maïs, suikerbieten, groentegewassen en in boomgaarden /
inheemse (sub)tropische plantensoort / komt voor op de gehele wereld